Opdat jouw bloei mij raken zou,
jouw huid mij tooien, lip
die knelt & mij verdwijnend laaft.
Opdat jouw tong mij laken zou,
de maden likken, vlees
dat krekels in mij krakend slikt.
Opdat jouw hand mij wurgen zou,
jouw vingers spiezen, been
dat nagels in mijn zweren perst.
Opdat jouw lijf mij branden zou,
mijn roet verstrooien, rot
dat vreet & al mijn stof doortast.
Opdat jouw dood mij doden zou
ons van dit zijn ontdoen,
zo dadelijk, ja nu nu nu.