Veronachtzaam mij, ik heb mijzelf
te ijl om jou ontsponnen, ben
als herfstlicht, nu jouw haartooi schittert,
louter vanzelfsprekendheid, lucht
die in jouw adem adem streelt.
Lig roerloos nu, vergeet mij slapende
nu ik jouw slapende het aarzelen vergeef,
laat mij schoonheids onaantastbaarheden
als een laken om jouw schouders slaan,
laat niets van mij nog in jouw dromen heel.
Ontwaak dan straks totaal vervreemd
van mij, opdat ik al het eeuwige ten spijt
mij tijdelijk steeds weer & dichter bij jou
telkens in jouw puurste onbedachtzaamheid,
jouw achteloos gebaar hervinden kan.