obsessief

Blijf bij mij, verdrijf haar niet:
ik zal omstandig strelen
heel jouw huid & in jouw broosheid
teder stromen wekken tot je
trilt & als je rilt jouw angst
onmiddellijk verbrijzelen, restjes
pijn secuur uit groeven vijlen
tot haar vlies jouw lichaam sluitend
dekt & in jouw mond zo wonderlijk
haar stilte stokt, haar hitte stulpt.

Blijf mij bij, verlaat haar niet:
ik heb jouw leegte in haar aangericht
& in haar zinnen heerst onwrikbaar nu
de kille wet van jouw afwezigheid.
Verlangen tintelt in het spitse
van haar handen & jouw lust spant
elk terloops bewegen in het weke
van haar midden aan met snaren
tot zij danst om waar jij levend was.
Ik strijk haar aan, jij zingt als glas.

(Een wenteling verwant hieraan kan
ook waargenomen worden in de
open kamer van een schelp bij
volle maan: Tecciztecatl
sleurt & luistert naar
het ruisen
van de
zee.)