Was je als een lelieblaadje
dat ik onder handen had,
een vale rest die moeilijk
van mijn vingers ging?
Werd je als dit zomerse gras,
zachtaardigheid, eens aangedrukt,
een tijdelijke vorm van tederheid
maar dra weer ongezien ?
Was je als een vlinder beter
ver van mij gebleven toen,
toekomst die niet ik
maar mij in handen had ?
Wil je dat ik verder vragen
bij jouw lichaam stel, jou
de liefde letterlijk
het naakte vel op spel ?
Of kijk je mee naar hoe de zon
haar licht zo speels verstrooien kan
& vlekjes vijverwaterschimmering
op gindse boomstam zet? Tergend
langzaam, nonchalant
strijk ik voor ons uit
de vele vouwen, rimpels in
het woord herinnering.