Blaas mij het rag, Vernuftige, & de nevel
draai de stof van je listen bol in mij, om
& om je vinger die zich in mij vormt &
dans mij, als ik snak & grimmig naar je hak,
je fraaiste zijden weetjes voor, lucht je
hartje & je jurk van glim gedroomde draden
op & op tot op je buikhuid halogene spotjes
schijnen, hebberig licht dat moet verdwijnen
met het aardse briesje dat ik tollend
in je zwarte plooien warmer maak:
drijf je hand dan diep in mij,
schep & schrijf mij
brandend uit : zo sis ik al
op steen & roest ik U
in vlek & vloeken uit.